In deze blog neem ik je mee in mijn tweede marathon avontuur richting Eindhoven. Na de marathon van Rotterdam, waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk, startte ik mijn training opnieuw op. Enerzijds bleef de kers op de taart achterwege, anderzijds was het een onvergetelijke ervaring. Een beetje bitterzoet, dus. Het herstel van een marathon blijkt toch een stuk zwaarder. Het duurde bijna een maand voordat ik weer echt in mijn ritme kwam.
Back to the track
Drie weken na de marathon kreeg ik de vraag om een 3000 meter te lopen op de interclub. Het was inmiddels een jaar geleden dat ik afscheid had genomen van de piste, maar ondanks mijn lichte loopkater en zware benen besloot ik mijn steentje bij te dragen aan de club. Zonder echte voorbereiding voelde ik me niet fit en vreesde een blamage. Maar toen het startschot klonk, kwam het killerinstinct weer naar boven onder de adrenaline van een wedstrijd. Tot mijn verrassing presteerde ik beter dan verwacht—wat ik de afgelopen maanden had opgebouwd, was niet zomaar verdwenen.
Dit was hét moment om de knop om te draaien en nieuwe doelen te stellen. Kort daarna besloot ik om twee 10-kilometer stratenlopen in te plannen, zonder tijdsambities. De focus op competitie en vooral plezier! 🔥
Elke weg heeft zijn roadblocks
De trainingen verliepen ondertussen weer wat vlotter, en na een week of zes begon ik meer kwaliteit in mijn schema te steken, met ook extra aandacht voor krachttraining. Maar helaas bleek mijn lichaam nog niet helemaal in balans. Tot twee keer toe blesseerde ik mijn beide hamstring, telkens vlak voor de geplande 10 kilometer. De eerste keer gebeurde het doordat ik te snel wilde gaan tijdens een heuvelsessie, en de tweede keer tijdens het uitbeelden van een oefening. 🤕🫣
Dat was natuurlijk teleurstellend, want die wedstrijden had ik wel kunnen gebruiken om Rotterdam door te spoelen. Toch probeerde ik de situatie (zoveel als mogelijk) positief te benaderen. Terwijl ik herstelde, hielp ik mijn vriendin Katrien naar twee persoonlijke records, wat me veel voldoening gaf. Bovendien zorgden het tussentijdse haaswerk en een korte vakantie naar Londen voor de broodnodige mentale rust, waardoor ik met een frisse mindset verder kon werken richting Eindhoven.
Balans tussen de bouw, werk en trainingen
Na het bouwverlof kwam er nog een extra uitdaging bij: een geplande verhuizing op 1 oktober, terwijl de marathon op 13 oktober stond. Het was hectisch. De trainingsweken gingen aanvankelijk goed, met hogere volumes dan voorheen. Ik probeerde de balans te vinden tussen de opbouw naar de marathon en het klussen in ons nieuwe huis. Ondanks de drukte had ik zin om mezelf nog eens te testen op een 10 kilometer, vooral omdat ik nog een appeltje te schillen had met deze afstand. Mijn doel: onder de 30 minuten duiken. 💪
En ondanks zes uur laminaat leggen de dag ervoor, lukte het! Ik klokte af op 29’45”, dankzij een sterke laatste kilometer. Het voelde als een overwinning en gaf me vertrouwen dat ik op de goede weg was. ‘Hé, het hoeft niet altijd perfect te gaan om je doelen te halen.‘ Zo’n tussendoel werkt motiverend en geeft een goed beeld van waar je staat in je voorbereiding.
De weken die volgden, werden een stuk pittiger. Bijna elke avond pendelde ik van Leuven naar Lummen, met soms maaltijden die je normaal niet zou nemen tijdens een marathonvoorbereiding. Ik stelde mijn ambities lichtjes bij, omdat ik voelde dat de belasting in de laatste weken zwaarder werd. De key sessies hield ik bewust wat lichter in tempo, om alles vol te houden zonder een terugslag te riskeren van het lichaam.
In Rotterdam had ik tijdens de taperweken helaas al de prijs betaald met ziekte. Ook nu voelde ik me tot de dag voor de marathon niet 100% fit. Hoofdpijn en snel vermoeid. Zat het in mijn hoofd, misschien? Hoe dan ook, ik stond aan de start met maar één doel: afzien en uitlopen! 🙏
D-day: Marathon Eindhoven
De dag van de Marathon is aangebroken. Waar ik de vorige keer overvol was van vertrouwen, had ik nu toch mijn twijfels. Bovendien was het ook het Belgisch Kampioenschap, en een goede notering leek haalbaar. Zodra ik aan de start stond, voelde ik weer dat bekende kippenvel in de laatste minuut voor het startschot. Een moment van stilte, het geluid van de hartslag, en dan… de race.
Eenmaal vertrokken voelden mijn benen verrassend licht. De eerste kilometers konden we profiteren van hazen, maar op kilometer 10 hield dat sprookje op. Tot kilometer 16 hadden we te maken met een stevige tegenwind, waardoor veel lopers het tempo niet wilden opdrijven. Gelukkig had ik Laurens Vanderlinden in mijn groepje, die niet terugdeinsde voor het kopwerk. Met hulp van hem konden we nog enigszins zicht houden op een sub 2:20 eindtijd.
Vanaf dat moment volgden er impulsen in het tempo, waaronder eentje van mezelf om de snelheid in de groep langzaam op te voeren. Gedreven door mijn eigen ritme, vond ik mezelf al snel alleen lopend. ‘Philip, hopelijk maak je hier geen domme beslissing die je later gaat bekopen…’ Met flinke stukken tegenwind nam ik een serieus risico door vanaf kilometer 16 alleen verder te gaan. Maar goed, er was geen weg terug meer! Dankzij de steun van David Marechal wist ik mijn hoofd koel te houden. 🥵
Op kilometer 26 had ik mijn eerste zware moment, ondanks de snellere 5-kilometersplitsen in vergelijking met de eerste 15 kilometer. Mijn rechterhamstring begon te verstrammen. Ik verkleinde mijn passen en probeerde niet te veel kracht te zetten, want er lagen nog 15 kilometer voor me.
Toen ik het 36-kilometerpunt passeerde, kwam er een golf van opluchting. Dit was hetzelfde punt waar ik in Rotterdam uit de race stapte. ‘Yes, die ben ik gepasseerd!’ Maar het werd steeds zwaarder. De klinkers, de bochten, alles begon zijn tol te eisen. De inspanningen van het beuken tegen de wind kwamen me nu duur te staan. Het enige wat ik nog wilde, was de finish halen! Het werd letterlijk zwart voor mijn ogen. Ik wilde doorzetten, maar als ik de finish wilde halen, moest ik temporiseren.
In de laatste twee kilometer had ik de hoop op een sub 2:20 bijna opgegeven, maar toen ik de klok zag in de laatste rechte lijn, kreeg ik een opleving. Ik zette aan voor een laatste sprint, maar meteen schoot mijn hamstring in een kramp. De sprint werd een kreet van pijn, maar ik bleef doorgaan richting de finish.
Normaal gesproken steek je je handen in de lucht als je voor de eerste keer over de finish komt, maar daar had ik geen tijd of energie meer voor. Ik werd opgevangen door de hulpdiensten en had twee minuten nodig om weer bij te komen, terwijl mijn suikers terug in mijn hersenen kwamen. Toen besefte ik het: ik had mijn persoonlijk doel bereikt! Iets waar ik in mijn pistecarrière vaak naast had gegrepen, gaf me nu eindelijk het gevoel van voldoening. En als kers op de taart: een derde plaats op het Belgisch Kampioenschap. 🥉